De staatkundige positie van onze samenwerking
Onderstaande praatplaat toont het ‘huis van Thorbecke’. Daarbij duiden we wat de positie van regionale samenwerking is, in de staatkundige inrichting van Nederland. Het regionale schaalniveau heeft namelijk geen grondslag als volledige bestuurslaag. Rijk, provincie, gemeenten en waterschappen zijn de grondwettelijk verankerde bestuurslagen waarop democratisch gelegitimeerde bestuurders bevoegdheden uitoefenen die horen bij het openbaar bestuur.
Voor samenwerking op regionaal schaalniveau wegen we af op welke terreinen en met welke werkwijze we willen samenwerken. Dit bevat ook keuzes of en in welke mate gemeenten taken en bevoegdheden aan het regionaal schaalniveau overdragen.
In de gemeenschappelijke regeling hebben we als samenwerkende gemeenten de keuze gemaakt om – met uitzondering van bevoegdheden op het gebied van de Jeugdwet – geen bevoegdheden aan het regionaal niveau over te dragen. Daarmee is de regio geen extra bestuurslaag, maar een samenwerking die helpt om lokale ambities waar te maken. Gemeenten oefenen zélf de bevoegdheden uit die nodig zijn om afspraken te maken en afgesproken ambities te realiseren. Daarmee zijn we allemaal samen verantwoordelijk voor het succes van onze samenwerking en voor het lokaal laten landen van regionaal gemaakte afspraken.
Toelichting op de praatplaat
- In het huis van Thorbecke zijn verschillende ‘verdiepingen’ met door het volk gekozen vertegenwoordigers: het Rijk, de provincies, waterschappen en gemeenten.
- Voor de regio is een dergelijke verdieping niet aanwezig, maar zou je eerder kunnen spreken van een entresol bij de gemeentelijke verdieping.
- Bij Regio Hart van Brabant geven we invulling aan deze entresol via verlengd lokaal bestuur (je leest hierover op de pagina over onze gemeenschappelijke regeling).
- De burgemeesters en wethouders van onze Hart van Brabantgemeenten brengen lokale ambities in, die we door regionale samenwerking verder kunnen brengen.
- Deze ambities worden vanuit de lokale bestuursakkoorden vertaald naar een regionale kernagenda met drie domeinen: sociaal, fysiek en economisch.
- Periodiek komen de bestuurders samen om voortgang binnen en ontwikkeling van de domeinen te bespreken, ervaringen uit te wisselen en onderling af te stemmen. Dat doen zij aan verschillende overlegtafels: het algemeen bestuur, diverse portefeuillehoudersoverleggen en de bestuurscommissie Jeugd.
- Ambtelijk worden deze bestuurders daarbij ondersteund door ambtenaren vanuit de regiogemeenten, de kring gemeentesecretarissen en het regiobureau. Daarnaast is Midpoint Brabant als uitvoeringsorganisatie betrokken. Meer over de relatie tussen verschillende gremia en de bijbehorende verantwoordelijkheden, lees je bij Bestuur en organisatie >
- Binnen het huis van Thorbecke verhoudt de entresol van de regionale samenwerking zich ook tot de andere verdiepingen:
- Vanuit het Rijk komt de Wet gemeenschappelijke regelingen waardoor gemeenten, provincies en waterschappen kunnen samenwerken in publiekrechtelijke constructies.
- Daarnaast kan het Rijk onze regionale samenwerking stimuleren door wetten en subsidies uit te vaardigen. Een voorbeeld hiervan vinden we bij de jeugdhulp: het Rijk bepaalt dat we op dit onderwerp regionaal samenwerken.
- Provincie Noord-Brabant controleert onze begroting en jaarrekening en heeft – net als het Rijk – een mogelijkheid om onze samenwerking te stimuleren door te verordenen dat we op regionaal niveau afspraken maken over bijvoorbeeld woningbouw, bedrijventerreinen en de leefomgeving in het algemeen.