Als er thuis iets aan de hand is, laten kinderen dat nogal eens zien op school. “Van binnen hebben ze pijn, verdriet en angst; aan de buitenkant zie je boosheid en soms ronduit agressief gedrag”, zegt Suzanne van den Kieboom, kwaliteitsmanager Zorg bij Kindcentrum Hubertus. Deze kinderen wegsturen maakt alles alleen maar erger. “Wat wél helpt is de leerkracht helpen de rust in de klas te herstellen, verdere onrust thuis te voorkomen en het kind én de ouders praktisch te helpen.” Dat doet Suzanne met haar collega’s binnen het Team op Maat (ToM).
Zes Tilburgse basisscholen hebben al zo’n ToM, allemaal in buurten waar veel onveiligheid voorkomt. De mensen in dat team heten officieel gedragsspecialist, ambulant hulpverlener, schoolmaatschappelijk werker of toegangsmedewerker. “In de praktijk zijn ze gewoon Ekram, Esther, Marlous en Anouk van school”, zegt Suzanne. “Vertrouwde gezichten die er bij horen. We kennen de kinderen, de school, de buurt en de ouders. Dat maakt het makkelijk om met ons te praten.”
#ditisjeugdzorg
Kinderen, jongeren en gezinnen kunnen grote uitdagingen hebben. Soms zijn deze uitdagingen zo groot dat hulp nodig is. In de regio Hart van Brabant werken gemeenten, zorgaanbieders, scholen en welzijnsorganisaties samen met ouders, jongeren en kinderen om goede hulp te bieden. Dit doen ze bijvoorbeeld door een mentor uit het netwerk van het gezin in te zetten.
In de serie #ditisjeugdzorg vertellen jongeren, gezinnen en professionals over hun ervaringen. Lees ook het verhaal van Olga en Randall en ontdek hoe pleegouders niet alleen kinderen, maar ook hun ouders kunnen helpen.
Bouwen aan vertrouwen
Opvoeden is voor elke ouder een uitdaging en de meeste kinderen hebben wel eens wat. “Hulp vragen vindt bijna iedereen lastig. En in de gezinnen van de kinderen die hier op school zitten is vaak iets aan de hand: armoede, geweld, verslaving, trauma. Mensen schamen zich daarvoor”, snapt Ekram Gaoui, de gedragscoach in het ToM, van Sterk Huis. “Dus als je erachter wilt komen waarom een kind zich gedraagt zoals het doet, moet je de leerlingen en de ouders zien en horen. Ze laten merken: ik ben er voor je, zonder dat ze iets moeten. Een compliment, vragen hoe het gaat en onthouden wat ze de vorige keer gezegd hebben. Gewoon op de gang of op het schoolplein.”
De drempel om hulp te vragen is voor de meeste gezinnen heel groot. Dus komt Ekram met haar kennis en ervaring naar school. “Na een tijdje heb je genoeg vertrouwen opgebouwd en kun je praten over wat er écht aan de hand is. En hoe je iets voor ze kunt betekenen.”
Er is geen box
Binnen deze werkwijze zoeken alle betrokkenen naar de mogelijkheden om te doen wat het beste is. “Als kinderen zich op school gedragen op een manier die lastig te hanteren is, zeggen zorgorganisaties traditioneel dat het een schoolprobleem is en dat het dáár opgelost moet worden”, weet Esther van Spaandonk, schoolmaatschappelijk werker uit ervaring. “Terwijl de school daar hulp bij nodig heeft. Maar de school kan die hulp niet inschakelen, want daar moet je een zorgorganisatie voor zijn. Wij zeggen gewoon: het gebeurt hier, wij zijn ervan en wij blijven ervan. En nee, dat noemen we geen out-of-the-box denken. Wat mij betreft is er geen box.”
Van mens tot mens
Het ToM beantwoordt de roep die luid opklinkt uit de samenleving: werken vanuit het hart en van mens tot mens. Zonder ingewikkelde formulieren en procedures. Zonder te oordelen en veroordelen. “Als een kind vaak blauwe plekken heeft, als het zijn stoel door de klas smijt, als het midden in de winter in zomerkleren naar school komt, als de ouders niet naar de afspraak met de leerkracht komen, als…” Marlous Moelands, Coördinator Jeugd bij Toegang Tilburg, kan nog wel tien voorbeelden noemen. “Gedrag waar we ons zorgen over maken, komt ergens vandaan. Als je daar liefdevolle aandacht voor hebt, kun je veel goed doen en ook veel leed voorkomen. Zéker op een school waar in zo’n beetje elke klas de helft van de kinderen die extra aandacht nodig heeft. Dan maak je samen van de school een veilige en fijne plek waar je aan leren toekomt.”
Schoenen kopen
Doen wat nodig is betekent in de praktijk in de klas zitten, als steuntje in de rug voor de leerkracht. “Gebeurt er iets, dan ontfermen wij ons over de leerling en kan de leerkracht de aandacht bij de rest van de groep houden”, legt Van Spaandonk uit. “We zien het kind, maar niet iedereen hoeft mee te kijken. En ook voor de andere kinderen is het fijn om mee te maken dat iemand geholpen wordt waardoor de rust weer kan terugkeren.” Verder krijgen leerkrachten tips: welke signalen van leerlingen kunnen ze zien?
Het ToM kan volgens Suzanne helpen op de manier die nodig is. “We gaan schoenen kopen als de ouders dat niet kunnen. We helpen met de aanvraag van Leergeld of regelen voedselbonnen. We gaan mee naar de afspraak bij de GGD. We regelen traumatherapie of hulp in het gezin. “
Elke school een ToM
Wat dat oplevert? De aanpak kan in veel gevallen voorkomen dat kinderen naar het speciaal onderwijs gaan of zelfs thuis komen te zitten. Vaak is dan ook geen specialistische jeugdhulp nodig – en als het wél nodig is, komt die hulp er juist sneller. Dankzij het ToM leren kinderen beter omgaan met wat er thuis speelt, worden kinderen en hun ouders weerbaarder. Het ToM zorgt ervoor dat ouders hulpverleners gaan vertrouwen en meewerken aan wat nodig is om het thuis veiliger te krijgen. De mensen in het ToM zijn het er allemaal roerend over eens: “We geven deze kinderen een eerlijkere kans op een goede start. Elke school verdient zo’n team.”
Samenwerking ToM
Team op Maat is een samenwerking tussen de regio Hart van Brabant, wijkteams en jeugdhulp. ‘Onderwijs’, ‘Zorg’ en ‘gemeente’ werken samen in een vast team. In Tilburg inmiddels op zes scholen: Antares, Hubertus, Wandelbos, Jeanne d’Arc, Zuidwester en Don Sarto.
Het ToM werkt altijd nauw samen met de Intern Begeleider en directeur. Het idee is het aantal scholen verder uit te breiden, zodat meer kinderen en gezinnen, en ook leerkrachten eerder ondersteund worden. De aanpak kan in veel gevallen voorkomen dat kinderen naar het speciaal onderwijs gaan of zelfs thuis komen te zitten. Vaak is dan ook geen specialistische jeugdhulp nodig – en als het wél nodig is, komt die hulp er juist sneller.
Het ToM is bedacht binnen Smart Start, het regionale programma dat op basis van data-onderzoek in beeld brengt in welke buurten en wijken behoefte is aan specifieke ondersteuning.